Sociaal-artistiek werk is in de eerste plaats ontstaan vanuit de praktijk. Men is ervan overtuigd dat cultuur een hefboom kan zijn om armoede te bestrijden en situaties van maatschappelijke uitsluiting tegen te gaan. Via een creatieve en artistieke weg werkt men aan de reïntegratie van kwetsbare mensen in de maatschappij. Dit alles gebeurde met vallen en opstaan, want wat nu ‘de sociaal-artistieke praktijk van toen’ heet, had toen nog geen naam, en net zo min een recept dat tot een geslaagd proces leidde. Voor mij kan kunst dus ook dienen om te verbinden, te helen en om iets te maken waar men trots op kan zijn.